Juli 1971 |
Zeven plastic roosjes
afgrijselijk om te zien
die stonden op een tafeltje
bij goede Tante Stien
In ied're roos een lampje
dat gloeide 's avonds aan
en bij die zeven pitjes schreef
ze briefjes aan Ome Daan
Oom Daan was uitgezonden
en werkte aan een dijk
soms moest d'r briefje naar Zwartsluis
en soms naar Harderwijk
Eén krul voor d' L van Lieve
één voor de D van Daan
dan legde ze d'r ball-point neer
en ving te huilen aan
En o! de plastic roosjes
die wisten dat zo niet
maar Tante Stien had dag en nacht
ontzettend veel verdriet
Ze kon Oom Daan niet missen
ze voelde zich alleen
al drentelde de zwarte poes
miauwend om d'r heen
Al zong 't kanarie-pietje
in 't kooitje nog zo luid
toch huilde goeie Tante Stien
bijkans d'r ogen uit
Weer ving ze aan te schrijven
een traan viel op d'r blad
ze trok een cirkel er om heen
en schreef daarin: "Wa's dat?"
Ze schreef dat het weer zo mooi was
en iedereen gezond
en dat ze het alleen in huis
zo echt verdrietig vond
Dan was de brief ten einde
ze postte hem voor tien
dat deed ze drie maal in de week
die goeie Tante Stien
En om de 14 dagen
van Kampen of Zwartsluis
kwam Ome Daan, dat was een feest
voor 'n week-end weer naar huis
De zeven plastic roosjes
afgrijselijk om te zien
die werden dan nog eens zo schoon
in 't oog van Tante Stien
Overgenomen uit De Postduif, aflevering 1, 1e jaargang, 8 augustus 1971 (over de Postduif later misschien nog wel meer...)
Crisisjaren: zie HIER
Geen opmerkingen:
Een reactie posten